De schaduwlopers - Peter Dop
DE SCHADUWLOPERS
Jaartal:
1995
Lengte:
85 minuten
Tagline:
Twee broers lopen doelloos achter onbekenden aan op zoek naar een zinvol leven.
Logline:
Twee broers lopen door hun provinciestad en observeren. Ze zijn getrouwd met twee zusters, maar eigenlijk met net de verkeerde. De vrouwen hebben hier iets op bedacht. Eén broer aanvaardt de uiterste consequentie van het schaduwlopen.
Synopsis:
Het verhaal van De schaduwlopers beschrijft een wereld die in werkelijkheid niet bestaat. Om zichzelf af te schermen tegen de wreedheid van het dagelijks leven, hebben de personages in het verhaal een eigen humane wereld geschapen, naast de bedreigende buitenwereld. Een klein wereldje, waarin iedereen weigert volwassen te worden en deel te nemen aan de formele, volwassen wereld.
De twee hoofdpersonages, twee broers, lopen rond door de straten van hun provinciestad en observeren. Ze maken kleine, directe, bijna columnachtige observaties van het leven. Ze zijn geïnteresseerd in hoe het organisme van de stad werkt. Ze nemen op het eerste gezicht onbelangrijke gebeurtenissen waar. Ze leggen verbanden tussen hun verschillende observaties en trekken eventueel conclusies, zonder er overigens iets concreets mee te doen. Zonder die verbanden en conclusie zouden deze gebeurtenissen zonder betekenis zijn. Ze zoeken naar kleine, maar veelbetekenende veranderingen in het leven van willekeurige voorbijgangers. Het observeren is niet een middel; het is een doel op zichzelf.
De twee broers, Leen en Albert, zijn getrouwd met twee zusters. Maar door een toeval zijn ze ieder met de verkeerde getrouwd. Leen is verliefd op de vrouw van zijn broer, Paula. Albert maakt het in principe niets uit met wie hij getrouwd is, met Paula of Judith. De beide zusters zijn hiervan op de hoogte en hebben een constructie bedacht. Elke ochtend, gedurende een kwartier, is Leen alleen met Paula en zijn zoontje Paultje, terwijl Paula hem een stuk uit de krant voorleest en Paultje zich voorbereidt om naar school te gaan. Elke dag vormen zij heel even een gelukkig, harmonieus gezinnetje.
De twee zusters hebben deze constructie bedacht. Deze platonische verhouding is een van de vele vormen van fictie die de personages in de film gebruiken om te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit.
Elke ochtend gaan de twee zusters samen naar kantoor. Leen heeft geen werk; hij is een fulltime schaduwloper. Overdag bezoekt hij desolate plekken aan de rand van de stad. Bij voorkeur bruggen en viaducten, waaronder hij af en toe op zijn oude trompet speelt. Elke avond ontmoet hij zijn broer Albert, kapitein van een klein voetpontje, voor hun dagelijkse schaduwloperij; zij achtervolgen willekeurige voorbijgangers, soms kilometers lang, om te zien waar het toeval hen naar toe stuurt. Zo komen zij in vreemde situaties terecht.
Zij achtervolgen een politie-agente, die, naar het schijnt, een bijbaan als prostituee heeft. Later blijkt zij de chagrijnige krantenverkoopster van een kiosk te zijn. Uiteindelijk ontpopt zij zich als een aardige, liefdevolle echtgenote van een collega-schaduwloper.
Een mysterieuze persoon die Leen en Albert dikwijls tegen komen, draagt telkens lange plastic buizen over zijn schouder. Hij blijkt een bankier te zijn die zich schuldig voelt wegens de dood van zijn vader. Deze, een loodgieter, stierf namelijk vanwege de zorg om de enorme schulden die de studie van zijn zoon meebracht. Het bizarre gedrag van de man zou hierdoor te verklaren zijn. Uiteindelijk blijkt zijn werkelijke geheim zijn neiging om in het geniep op andermans bloembakken te gaan zitten.
Zodoende is de wereld waarin de schaduwlopers zich bewegen continu een wereld van ‘het-zou-zo-kunnen-zijn’. In deze wereld hebben mensen meerdere mogelijke identiteiten. Ze zijn nooit wat ze in de eerste instantie lijken te zijn en het is onmogelijk om achter hun echte identiteit te komen. Zoals in het normale leven, verenigen mensen allerlei tegenstrijdige karaktereigenschappen. Iedereen is toch telkens even iets anders dan je in eerste instantie zou denken.
Het ‘zou-zo-kunnen-zijn’-principe geldt ook voor de verhalen die men elkaar vertelt alsof het cadeautjes zijn die uitgewisseld worden. De fictieve verhalen verschillen hierbij niet veel van de documentaire krantenberichten die elke ochtend worden voorgelezen. Alles zou waar kunnen zijn. Het fictieve gehalte van het verhaal dat Leen vertelt over de man die gek wordt, gedurende een jaar niet meer praat, een groep Japanners naar Japan achtervolgt en dan opeens weer begint te praten in perfect Japans, is belangrijker dan de vraag of het werkelijk gebeurd is.
De twee vrouwen, Paula en Judith, staan buiten, of eigenlijk boven het systeem van de schaduwwereld van hun echtgenoten. Met plezier en genegenheid kijken zij hoe hun mannen weigeren volwassen te worden. De jongens die maar niet thuis willen zijn… Ze kijken vrolijk toe; ze respecteren de regels. Maar zij hebben op hun manier de touwtjes in handen. Zij zorgen ervoor dat het ‘normale’ leven kan doorgaan. Zonder dat zou de wereld van het schaduwlopen waarschijnlijk niet kunnen bestaan.
Het schaduwen van willekeurig voorbijgangers en het observeren heeft zijn eigen geheime en bijzondere wetten. Voor Albert en Leen is het een professionele activiteit, een kunst, die hij zeer serieus nemen. Over het zomaar staan op plekken en het rondlopen en het volgen van toevallige passanten, de extase van het in het onbekende verzeild raken, wordt onderling met kennis, plezier en heimwee gesproken. Albert uiteindelijk aanvaardt de uiterste consequentie van het schaduwlopen: hij achtervolgt een groep Japanse toeristen tot aan Parijs en sluit zich bij hen aan om vervolgens voor altijd (?) te verdwijnen. Hij laat Leen en zijn collega schaduwlopers achter. Hij jaagt de fictie van een van Leens verhalen na en probeert deze te realiseren. Leen en de andere schaduwlopers blijven achter en gaan verder met hun dagelijkse routine.
De film beschrijft een wereld van melancholie, een soort vrolijk pessimisme. Soms ernstig, soms melodramatisch, soms ontroerend. Het speelt in het heden, maar referenties naar tijd zijn zoveel mogelijk afwezig. De melancholieke sfeer wordt benadrukt door een impressionistische cameravoering. Regenachtige, donkere straten zoals je die ziet door beslagen brillenglazen. Omdat de film gaat over mensen die observeren en die daar zo’n beetje hun dagtaak van hebben gemaakt, ligt het voor de hand om van observeren het beeld te maken. Omdat je kijkt en schaduwt, bestaat de wereld.
Cast:
Pierre Bokma (Leen)
Aat Ceelen (Albert)
Jeroen Willems (Stijn)
Marlies Heuer (Judith)
Lineke Rijxman (Paula)
Ariane Schluter (Serveerster)
Betty Schuurman (Margreet)
Jack Wouterse (Man met koffer)
Han Kerckhoffs (Marco)
Dirk Zeelenberg (Frans)
Dennis Rudge (Amerikaanse militair)
Jan Kruse (Schoonhoven)
Crew:
scenario & regie: Peter Dop
camera: Lex Wertwijn, Jan Wich, Peter Brugman
licht: Jaap Veldhoen, Wiro Felix
geluid: Jac Vleeshouwers
art direction: Rebecca Geskus
kleding: Mariël Beemster
make-up: Florence Wartena
montage: Jan Dop
productieleiding: Anja Cloosterman, Anke van Loon, Monique van Welzen
uitvoerend producent: Leen van den Berg
producenten: Leen van den Berg & René Scholten
de film is een coproductie van Studio Nieuwe Gronden met Van der Hoop Filmproducties en ZDF, in samenwerking met RTE
tot stand gekomen met steun van:
Nederlands Fonds voor de Film
ZDF in samenwerking met RTE
Stichting Stadsmarketing Deventer